Karen H BDE
Home Page Bestaande BDEs Deel uw BDE


Beschrijving Ervaring:

Ik was op mijn werk, op de laatste dag voor mijn vervroegd zwangerschapsverlof begon. Ik was acht maanden zwanger, maar ik was zo ontzettend moe al twee dagen, ik kon nauwelijks functioneren. Ik voelde me in de war, leeg, lusteloos en die morgen had ik gezien dat mijn perianale gebied blauw was. Ik had al zoveel geklaagd tijdens mijn zwangerschap dat ik besloot dat was het ook was, het kon wachten. Ik had een afspraak met de arts om 2 uur die middag. Ik wilde hem vragen om officieel in de ziektewet te mogen gaan, in ieder geval, ik ging niet terug naar mijn werk voor ik meer energie had.

Ik was in de kantine aan het einde van de babyshower die mijn collega’s voor me georganiseerd hadden toen de telefoon ging, het was voor mij. Ik stond op en liep naar de telefoon toen er een vrouw voorbij kwam die zei ‘wanneer komt de baby ?’ Ik had een beetje genoeg van die vraag en het standaardantwoord : ‘Het kan me niet snel genoeg gaan’. Dus ik zei ; ‘Het kan elk moment gebeuren.’ Voorkennis ? Ik denk het niet. Maar het was wel toevallig.

Het was mijn man aan de telefoon. Hij belde me nooit op mijn werk dus ik was een beetje gealarmeerd. Hij belde om te zeggen dat de overeenkomst door ging en dat hij zijn oude gedeukte Gremlin in ging ruilen vor de nieuwe Grand Prix, en hij zou onze vier jaar oude dochter vroeg naar de oppas brengen. Hij zou de rest van de dag niet thuis zijn, hij had het gevoel me dat te moeten zeggen om een of andere reden. Daarna zou hij naar zijn werk gaan om half drie. Het was nu 10 uur s’ochtends.

Het was in 1986. Mobiele telefoons waren er nog niet voor de gewone mens en zijn telefoontje kwam precies op tijd. Terwijl ik naar hem stond te luisteren voelde het als ik in mijn broek stond te plassen. Ik dacht even dat de vliezen waren gebroken en ineens kwam het met zo’n kracht uit me lopen dat het wel op de grond leek te ontploffen. Ik keek naar beneden en zag mijn eigen bloed in een verontrustend tempo uit me stromen dat ik me helemaal slap voelde. Ik wist niet of ik al zoveel bloed had verloren dat ik flauw begon te vallen of dat ik gewoon slap werd van het aanzicht van mijn eigen bloed. Ik schreeuwde in de telefoon : « Mijn God, Butch, ik ga dood. Je moet nu hier komen ! » Toen gooide ik de telefoon zo hard ik maar kon door de kamer.

Al mijn collega’s (allemaal vrouwen) kwamen om me heen staan en tilden me op een eettafel. Een van hem rende weg om de dokter te bellen. Ik had de belangrijkste telefoonnumers twee dagen van tevoren opgehangen, en mijn supervisor, Kathy, zei me later hoe dankbaar ze daarvoor was. De dokter zei hen om me naar zijn praktijkkamer te brengen, hij realiseerde zich niet  hoe erg ik aan het bloeden was. Ze wilden me ernaar toe brengen, maar ik was er zo slecht aan toe dat ik niet eens kon zitten, en ik begon een beetje weg te raken, terwijl ik ook bij was. Ik hoorde steeds water druppelen en ik vroeg hen een paar keer het uit te doen. Maar het bleef druppelen en ik draaide mijn hoofd om te kijken. Ik zag dat ik zo erg had gebloed dat het bloed over de vloer van de kantine was gelopen, 4 en een halve meter verder. En nog verder langs de muur van de kantine, nog eens 3 en een halve tot 4 en een halve meter. Kathy zag me verschieten van angst en ze zei ; « Dat is geen water dat drupt. Het is bloed. » Op dat moment wist ik dat ik dood aan het gaan was. Ik wist dat ik op een of andere manier van alles los was, ik was niet in paniek, ik was niet bezorgd, helemaal niet zoals ik dacht dat ik zou zijn als ik wist dat mijn leven in gevaar was. Ik was kalm.

Het fiasco in de kantine ging door. Er was verwarring over waar ik naar toe moest, en mijn afdelingshoofd kwam binnen, brak in en zei dat iedereen weg moest gaan, en dat Kathy een ambulance moest bellen. Ik ging naar het ziekenhuis. Het kon me op dat moment niks schelen. Ik had geen pijn. Ik maakte me geen zorgen over mijn veiligheid of die van de baby. Ik had er gewoon vrede mee. Toen de ambulance kwam had iemand het ambulancepersoneel verteld dat ik een bloedneus had gehad.  Ze kwam binnen en waren helemaal niet verontrust. Al het bloed was opgedweild. De ambulanceassistente vroeg me of dit mij eerste zwangerschap was, ze klopte moederlijk  op mijn hand. Ik wist dat ze het niet begreep en ik voelde geen dringende behoefte om haar uit te leggen dat ik tennisbalgrote bloedproppen in mijn pantys had zitten, tenmminste vier of vijf. Ze deden alsof het een routine bezoek aan het zoekenhuis was. Ze legden me op een brancard en liepen weg. Ze legden geen infuus aan met vocht, keken niet onder mijn jurk, vroegen me niks, behalve dan dat ik aan het bevallen was. Ze zetten het zwaailicht of de sirene niet aan op weg naar het ziekenhuis.

We waren er in vijf minuten want het was maar zes straten verderop. Ze haalden me uit de ambulance, we namen de lift naar de 3e verdieping en parkeerden me in de hal recht voor de zusterspost en legden mijn dossier op de balie. ‘Er komt iemand bij je binnen een minuutje’, zei de ambulance assistente. Tot op de dag van vandaag denk ik dat ze niet wist dat ik in gevaar was. Het leek of ze een houding aan nam van dat ik een paniekerige jonge vrouw was die een kind moest krijgen en die een bloedneus had gehad.

Ik lag er niet lang, hoe lang weet ik niet maar het was niet lang. Op dat moment begon ik me los te voelen van mijn lichaam. Eerst koud, maar niet oncomfortabel. Het voelde alsof ik een beetje zweefde, ik ging een beetje mijn lichaam in en uit. Geen bovenaanzicht of zoiets. Ik hoorde gesprekken in andere kamers. Alles tegelijkertijd. Niks belangrijks. Ik zag het ambulancepersoneel in een personeelkamer Lance-kaaskoekjes proberen te kopen en proberen het pakje uit de distribueermachine te krijgen. Het leek ergens te blijven hangen. Ik leek het te zien van boven de deurpost uit. Toen was ik weer naar het plafond van de hal aan het kijken. Ik voelde me zo vredig, Ik voelde me gelukkig, en vrij, alsof er een gewicht van mijn schouders was genomen. Ik dacht even aan mijn man en mijn dochtertje, hoeveel ze me zouden missen, hoeveel ze me allebei nodig hadden. Maar ik wilde echt niet blijven. Ik wilde zweven. Ik wilde weer vrij zijn, maar ik voelde het gewicht van mijn lichaam aan me trekken. Ik voelde dat ik wilde gaan, en op hetzelfde moment voelde het alsof ik, om een bepaalde reden,  geen toestemming had om weg te gaan. Ik werd steeds terug geduwd in mijn lichaam voor ik eruit was, maar ik voelde niets aan me trekken.

Ik lag er niet lang, maar lang genoeg om bijna dood te bloeden. Ik voelde een warmte dichterbij komen en ik draaide om te kijken. Ik kon niet praten. Ik had geen kracht meer. Het kostte al mijn energie om mijn hoofd te draaien. Ik zag een verpleegkundige dichterbij komen en zeggen, « Je ziet er niet zo goed uit, » terwijl ze het laken optilde. Ze riep iemand. Mensen kwam overal vandaan rennen, het ziekenhuisbed begon te rollen, ik voelde dat ik op een of andere manier gedurende een seconde achterbleef, toen veranderde mijn ‘gezichtspunt’ en keek ik weer naar het plafond. Vanaf dat moment bleef ik bij mijn lichaam. Ik was plotseling ongerust over mijn baby. Ik voelde dat hij dood was. Ik was bang en in de war.

Personeel was druk bezig, ze legden een infuus aan, begonnen met bloedtransfusie, sloten monitoren aan voor mijn en de baby. Ik voelde een golf van warmte (het transfusiebloed en de medicatie die me werd toegediend voelde alsof er een warme deken over me heen werd gelegd). Ik voelde me energiek en ik vroeg naar mijn kindje. Leeft hij ? Niemand antwoordde me. Mijn man kwam binnen met mijn kleine meisje. Ik zei tegen haar dat ik van haar hield en dat ze lief moest zijn voor papa terwijl mama ziek was. Ik raakte bewusteloos maar ik herinner me er niks van. Ik werd wakker terwijl een verpleegkundige de babymonitor bij me weghaalde. Ik vroeg haar waarom ze hem weghaalde. Ze gaf me geen antwoord. Ik zei haar hem aan me te laten zitten. Ze bleef doorgaan. Ik drong aan. Ze liet hem zitten en ging snel weg. De arts kwam binnen. Hij vertelde mij en mijn man dat de ongeboren baby dood was. Ik had minder dan 30 % kans om de operatie om het kindje weg te halen, te overleven. Daarom moest ik op de natuurlijke weg bevallen. Ik raapte al mijn moed bij elkaar en vertelde hem dat het kindje nog leefde. Ik wilde dat de monitor aan bleef. Ik had zijn hartslagje gehoord toen er niemand in de kamer was. De dokter zei dat dat onmogelijk was. De baby had op dit moment helemaal geen hartslag, hij wees op de monitor, en hij zei dat ik moest accepteren dat het kindje dood was. Mijn taak was om te overleven.

Toen de zuster nog een keer probeerde de monitor weg te halen riep ik mijn man om haar te laten stoppen. « Laat ze niet doen, Butch. Hij leeft. Ik hoorde zijn hartje ! Echt waar ! » De arts zei de verpleegkundige alles te laten zitten en hij keek begripvol naar me. Ineens begon de monitor te piepen. Het baby’s hartje klopte !!!! Binnen zeven minuten waren we in de operatiekamer, mijn kindje leefde en ik was onderweg naar genezing.

Ik ging vijf dagen later naar huis, zwak en uitgeput, maar met een nieuw gevoel van leven. Ik was niet bang voor de dood zoals ik eerder deed. Ik had toen geen ‘wezens’ gezien of met ze gesproken, maar ik voelde me vaak uit mijn lichaam gaan, en werd steeds terug getrokken. Begrenzend. Ik voelde een zwevend moment van vrijheid, van los zijn van de begrenzing van de ‘doos’ waar ik in zat en dat was tijdelijk opwindend. Ik wist dat wat het ook was, dit loslaten, het was aangenaam, niet gruwelijk.

Mijn lichamelijk herstel duurde één jaar. Gedurende die tijd bracht ik ontelbare uren op de grond door met Thomas en mijn dochter Julie. Ik leerde hem hoe hij moest zitten, moest rollen en ik oefende met zijn beentjes. Hij gedijdde niet. Zijn hoofd was groot en niet in proportie met zijn lijfje. Thomas had een AGPAR (ademhaling, pols / hartslag, spiertonus, kleur van de huid, reactie op prikkels) score van 3 bij zijn geboorte. Dat was kritiek. Vijf minuten later bij de tweede test was de score op 6, nauwelijks voorbij de maatstaf van 5. Niemand wist wat de ernst van de schade was die hij had opgelopen gedurende al die tijd dat hij geen hartslag had. De placenta was te vroeg losgekomen van de baarmoederwand en een grote hoeveelheid van het bloed dat voor hem bedoeld was, kwam in mijn baarmoeder terecht en dat wist ik niet. Ik had langzame interne bloedingen met geen uiterlijke tekenen behalve dan dat mijn perianale gebied blauw was, dat ik extreem bleek zag en heel moe was. De meeste vrouwen die dit meemaken verliezen hun kind, en als hun kindje het overleeft heeft het hersenbeschadiging als gevolg van zuurstofgebrek. De gevolgen voor het kind zijn meestal verschrikkelijk of fataal. Soms overlijdt de moeder en vaak, als ze het overleeft, moet ze een baarmoederverwijdering ondergaan om het bloeden te stoppen. Ik had er vaak over gehoord. Maar mijn geval was anders.

Tot zijn elfde maand kon Thomas niet rollen of zitten, en hij had niet eens zin om te proberen te gaan staan. Hij lag de hele tijd maar en lachtte, terwijl zijn hoofd groter en groter werd, en zijn lijfje een babymaatje bleef houden. Ik zag er steeds meer tegenop om naar de dokter te gaan met al zijn negativiteit. Ik haatte het als hij zei dat er iets mis was, hij moest méér doen, hopen op het beste en voorbereiden op het ergste. Ik accepteerde het niet. Ik bleef elke dag de oefenigen met hem doen, op de grond, en op alle andere momenten hield ik hem vast. Ik durfde hem niet naar de dagopvang te brengen omdat ik bang was dat als hij de hele dag in een bedje zou liggen dat dat zijn vooruitgang zou tegengaan. Ik huilde soms als ik alleen was. Ik wilde niet dat hij hierdoor gehandicap zou zijn en ik bad heel sterk.

Op een bepaalde dag kon hij rollen. Ik belde huilend de dokter ! Een week later zat hij rechtop en aan het einde van de maand deed hij zijn eerste stapje ! Ik hoopte op een wonder en ik ontving een wonder.  Zijn lijfje begon te groeien en toen hij bijna twee was was hij een gewone gezonde peuter. Nu is Thomas 15 jaar. Het is een goedhartig kind, dicht bij me en zijn ellendige start in het leven is meer dan goed gekomen. Hij is nu 1 meter 80 lang en weegt 100 kilo ! Zijn schoenmaat is 47. Niemand kan zich nog voorstellen dat er ooit over hem werd gedacht dat hij geestelijk gehandicapt zou zijn.

Ik denk dat al deze dingen in een bepaalde volgorde zijn gebeurd omdat ik deze ervaringen moest  meemaken. Ik heb vreemde gevoelens en gewaarwordingen gehad die zelfs op de rand van de dood, troost gaven. Mijn inzicht in het leven verdiepte zich enigszins en dat heeft zich voortgezet in de jaren daarna.

Ik heb nog niet verteld dat een paar weken nadat ik met Thomas naar huis kwam, we allemaal een dutje gingen doen smiddags. Thomas sliep altijd uren achter elkaar en Julie sliep maar heel weinig, ze lag altijd op haar bedje en speelde. Ik dacht eraan om zelf een kwartiertje op te bank te gaan slapen, omdat ik altijd licht slaap was ik niet bezorgd over Julie, die wakker was. Zij bleef toch minstens al die tijd op haar bedje. Ik sprong op de bank en viel meteen in een hele, hele diepe slaap die anders was dan alle andere keren daarvoor of daarna.

Ik weet nog dat ik ging liggen, maar niet dat ik in slaap viel. Het was alsof ik meteen weg was toen mijn hoofd het kussen raakte, zoals ze wel zeggen. Ik deed mijn ogen dicht en ik had het gevoel dat ik aan het vallen was.  Het voelde alsof ik mijn ogen open deed en dat er overal om me heen helder licht was. Het was een zacht en zon-achtig licht, alleen witter. Ik liep op een stoep en ik zag aan de overkant van de straat een prachtig wezen dat ik als een ‘engel’ beschouwde, die de andere kant op liep. Toen ik me omdraaide om naar hem te kijken, keek hij naar mij, en ineens stond ik voor hem. Hij was heel mooi, met lang, zijde-achtig wit haar in golven, en een loshangend wit gewaad met een koord om het middel. De voorkant trok mijn aandacht, die was heel laag uitgesneden en zijn borstkas was bloot. Het leek of hij van was was gemaakt en hij was heel gespierd. Hij was heel aantrekkelijk en zijn ogen waren doordringend blauw, al kon ik hem niet recht in zijn ogen kijken, alleen maar heel eventjes. Ik staarde naar zijn borst, die hoger was dan mijn hoofd. Hij leek heel groot te zijn, heel gespierd en in vorm en toch ook heel aardig en krachtig. Oh, hij had enorme, rechtopstaande vleugels die uit zijn rug kwamen. Ze bogen omhoog boven zijn hoofd, spierwit en slank. Ik was diep onder de indruk en voelde me nederig, te nederig om te kunnen spreken. Hij zei telepathisch tegen me, «Je moet iets heel belangrijks doen ».

Ik dacht, « Wat is het ? », maar ik zei niks. Hij hoorde mijn gedachten en zei, « Je weet het wanneer het zover is. Je hebt een belangrijke opdracht. » Ik voelde me bijzonder. Ik voelde me geliefd, en het was alsof ik licht gaf aan de binnenkant. Ik kon niet begrijpen wat het zou kunnen zijn wat iemand als ik als opdracht zou kunnen krijgen, maar ik was er klaar voor, wat het dan ook zou zijn. Het voelde niet onbelangrijk en ik was niet bang. Ik voelde me sterker en ik was er klaar voor. Ik voelde me in staat te doen wat het ook was dat ik doen moest. Ik wilde méér vragen stellen maar ik wist dat het niet nodig was. Dit was alles wat ik moest weten. Toen opende ik mijn ogen.

Het licht in de kamer verdween als bij een zonsondergang. Ik keek hoe laat het was en hoe lang ik had geslapen en ik schrok toen ik zag dat ik drie uur had geslapen ! Ik sprong op, en ik rende naar de kamer van mijn dochter, ik was bang dat ze weg zou zijn, verwond, of in de problemen. Ik had haar nog nooit zo lang alleen gelaten. Ik was in paniek ! Ze stond bekend om de puinhoop die ze kon maken. Maar ze lag gewoon in haar bedje, vast in slaap. Ik weet niet hoe lang ze al had geslapen, want ik sliep al lang voor haar. Maar ze deed nooit dutjes. Ik kon niet geloven dat ze tot zonsondergang had geslapen. Ik ging naar Thomas kijken. Hij begon te draaien en wakker te worden. Ik was verbaasd dat het zo lang rustig was gebleven en dat ik drie uur lang had geslapen. Ik dacht aan mijn droom. Ik ging op de bank zitten en stond lang stil bij de details ervan. Ik zal hem nooit vergeten en ik heb nooit weer zo’n droom gehad. Ik noem het een droom maar het was zoveel meer dan dat. Ik was er op dat moment van overtuigd dat het reëel was en ik ben er nog steeds zeker van. Ik kan alleen het verschil tussen mijn dromen en deze ‘episode’ niet uitleggen. De diepte ervan en het realisme is onverklaarbaar.

Ik weet nog steeds niet wat mijn speciale ‘opdracht’ is. Misschien was het bij Thomas thuis blijven tot hij in staat was zich goed te ontwikkelen. Misschien wacht het nog op me. Hoe dan ook, ik ben er klaar voor. Ik ben klaar voor wat er op mijn weg komt. Ik zoek naar een manier om uit mijn routine te stappen, en iets goeds te doen voor iemand. Ik zoek naar manieren om begripvoller te zijn. Ik heb nu meer medeleven. Ik ben gevoeliger voor verhalen van anderen over hetzelfde onderwerp. Ik geloof dat deze dingen gebeuren of het nu in ons hoofd is of daar in dat uitgestrekte energieveld dat om ons heen is. Ik heb geen antwoorden, ik heb zelfs geen vragen. Het is niet aan ons om het te weten. Nog niet.

Achtergrondinformatie:

Geslacht:    Vrouw

Datum BDE:  21 November, 1986

Was er een levensbedreigende gebeurtenis op het moment van de ervaring?    Ja   Bevalling. Een zwangerschap die eindigde met een gescheurde placenta. Ernstig bloedverlies. Alleen gelaten in een ziekenhuisgang, tot een verplaagkundige voorbij liep en zag tot ik uiterst bleek zag en voor me uit staarde.

BDE elementen:

Hoe schat je de inhoud in van je ervaring?     Positief

Kan drugs of medicatie de ervaring beïnvloed hebben?   Nee  

Leek de ervaring op één of ander manier op een droom?   Nou, de tweede gebeurtenis die ik beschrijf gebeurde terwijl ik sliep. Ik dacht eventjes dat het een droom was. Dat is de enige manier om het te omschrijven zodat anderen begrijpen wat ik bedoel. Maar het voelde niet als een droom. Het had diepgang, het was ontzettend reëel, diep, een ervaring waarin kennis werd doorgegeven, alhoewel ik me niet kan herinneren iets geleerd te hebben.

Voelde je je afgescheiden van je lichaam?   Ja. Ik kan het niet anders bescrijven dan dat. Lichtgewicht. Ik keek niet naar mezelf. Het leek alsof ik naar een video of een film keek, vanuit verschilldende hoeken. Wat ik heb meegemaakt lijkt daarop: ik speelde een videospelletje en drukte op een knopje om van perspectief te veranderen en ik kon meteen vanuit een verschillende hoek kijken. Zo was mijn ervaring. Ik keek nooit naar mezelf. Mijn zicht was bijna 180° zonder te draaien. Ik kon van bovenaf kijken, en close up en panoramisch en zo snel wisselen tussen de ‘hoeken’ dat tijd niet leek te bestaan.

Op welk moment tijdens je ervaring was je op je hoogste peil van bewustzijn en alertheid?     Ik voelde met mentaal heel alert, en lichamelijk voelde ik niks.

Leek het alsof de tijd sneller of trager ging?   Alles leek ineens te gebeuren; of tijd leek te stoppen of verloor alle betekenis. Ik voelde me verlost van een ‘doos’ (mijn lichaam); ik voelde me zweven, en gewichtloos en het leek of ik overal tegelijk was, terwijl ik gewoon op dezelfde plek in het ziekenhuis bleef liggen.

Vergelijk je gehoor tijdens de ervaring tegenover je alledaags gehoor die je had net vóór het moment van de ervaring.   Nee  

Leek jij je bewust te zijn van zaken die elders gebeurden, zoals een buitenzintuiglijke waarneming?   Nou, ik heb het niet gecontroleerd, maar ik zag het eerste hulp personeel proberen om kaaskoekjes uit een distributiemachine te krijgen die kapot was. Ik wist dat de verkoopmachine aan de andere kant van de gang was, niet dichtbij genoeg om iets gehoord of gezien te kunnen hebben. Toen er niemand in de kamer was hoorde ik de hartslag van mijn kindje, de verpleegkundige keek naar de tape en zag daar geen bewijs van. Ze gingen maar door met het weghalen van de monitor tot zijn hartje begon te kloppen terwijl ze er bij stonden. Als ze de monitor hadden weggehaald zouden ze nooit geweten hebben dat zijn hart zou zijn begonnen met kloppen, en hij zou geboren zijn en dat zou me misschien mijn leven hebben gekost, en zeker het zijne.

Ben je in of door een tunnel gegaan?   Nee 

Was jij je bewust van of ben je overleden (of levende) wezens tegengekomen?    Ja. In de tweede ‘droom’episode, ik viel in een diepe slaap en ik zag mezelf op de stoep van een prachtige stad lopen. Het leek kristal-achtig, en doorzichtig en ook gloeiend wit. Ik dacht dat er iemand bij me was maar ik kan me niet herinneren iemand gezien te hebben. Zelfs niet mezelf. En weer had ik een ‘camera’perspectief, close up. 

Heb je een onaards licht gezien?     Nee 

Leek het alsof je een andere, onaardse wereld binnendrong?    Een duidelijk mystiek of onaards gebied.

Welke emoties voelde je tijdens de ervaring?     Vrede. Rust. Geluk. Vrijheid. Gewichtloosheid. Een sterk emotioneel gevoel dat ik omhoog getrokken werd om te zweven.

Leek je opeens alles te verstaan?     Alles over het universum. Ik voelde haar bewustzijn, maar ik had geen toestelling om het te kennen.

Waren er beelden uit de toekomst?    Beelden van de toekomst van de wereld. Ik was uitermate gevoelig voor de lichaamstaal van mensen, echte emoties en beweegredenen, alhoewel ik niet hoor wat ze denken of zo. Het lijkt dat ik mee waarneem van mensen dan dat andere mensen doen en mijn vrienden kijken soms raar naar me, alsof ik te snel conclusies trek. Naderhand heb ik meestal gelijk.  

Kwam je aan een obstakel of een fysieke structuur die je tegenhield?   Onduidelijk. Het leek of ik observeerde vanuit het plafond, de hoek waarvanuit ik alles moest observeren. Om alles te kunnen zien moet ik tegen het plafond van de pauzekamer aan zijn geweest, om naar beneden te kunnen kijken naar de achterkant van de ruimte waar de distrubitiemachine stond. Ik voelde het plafond niet tegen me aan drukken. Ik voelde alleen eventjes de aanraking en toen was ik weer terug in mijn lijf.   

Kwam je aan een grens of een punt waar je niet meer kon terugkeren?   Nee. Ik leek eraan vast te zitten. Ik voelde vrijheid, ik leek eraan vast te zitten. Ik ging er heel vaak in en er weer uit, zelfs al was het maar tot het plafond.

God, Spiritueel en Religie:

Wat was je godsdienst vóór je ervaring?   Nee

Welke godsdienst beoefen je nu?   Geeneen

Veranderden je waarden en overtuigingen door de ervaring?    Ja, ik ben niet langer bang voor de dood. Het was geen diepe religieuze ervaring, behalve dan dat ik een tijd lang geinteresseerd raakte in religie en dat een tijdje onderzocht.    

In verband met onze levens op Aarde niet gerelateerd aan godsdienst:

Veranderingen in je leven na je BDE:     Is zo’n beetje hetzelfde gebleven.

Wat is er veranderd in je leven na je ervaring?   Het kan zijn dat ik gewoon wat ouder ben geworden, maar ik ben niet meer zo bang voor dingen, zoals ik eerder wel was.

Zijn je relaties specifiek veranderd door je ervaring?   Behalve dan dat ik een gevoel van vrede heb en een nog onbekende levenstaak, nee ik denk het niet.

Na de BDE: 

Was de ervaring moeilijk te verwoorden?     Nee    

Heb je helderziende, ongewone of andere speciale gaven gekregen na je ervaring die je niet had vóór je ervaring?     Onduidelijk. Het lijkt alsof ik in het algemeen gevoeliger ben naar mensen toe, en ik zie hun beweegredenen duidelijker dan anderen doen (zie hierboven).

Is er één of zijn er verschillende delen van je ervaring die meer betekenis heeft/hebben voor jou?   De gevoelens van vrijheid waren het fijnst. Het ergste ? Het lichameijk herstel en de depressie daarna.

Heb je ooit deze ervaring gedeeld met anderen?     Ja. Met een paar mensen. Mijn man, vrienden en familie wuifden het weg. De enige die me serieus nam was een vriendin die Jehova’s Getuige is. Ze luisterde aandachtig en geloofde me, ze zei me eerlijk dat ze niet wist wat het was, maar dat het echt moet zijn geweest als het echt was voor mij.

Heeft er ooits iets in je leven je hetzelfde gevoel gegeven als jouw ervaring?     Nee  

Is er nog iets dat je wil toevoegen over je ervaring?     Nee.

Zijn er andere vragen die we kunnen stellen om jouw ervaring beter te begrijpen?      Nee.